Een redoxreactie is altijd opgebouwd uit twee halfreacties:
De vergelijking van koppel 1: |
red 1 |
 |
ox 1 + elektronen |
vergelijking van koppel 2: |
ox 2 + elektronen |
 |
red 2 |
Totaalvergelijking: |
red 1 + ox 2 |
 |
ox 1 + red 2 |
Het aantal elektronen dat betrokken is bij een redoxreactie moet voldoen aan de regel:
ER WORDEN EVENVEEL ELEKTRONEN AFGEGEVEN ALS OPGENOMEN
Elektronen gaan nu eenmaal niet verloren en ook komen ze niet uit het niets tevoorschijn, en daarom:
Altijd moet je de twee halfreactievergelijkingen zodanig kloppend maken dat het aantal afgegeven elektronen gelijk is aan het aantal opgenomen elektronen.
Voorbeeld:
De vergelijking van koppel 1: |
Al |
 |
Al3+ + 3e- |
| x 2 |
vergelijking van koppel 2: |
I2 + 2e- |
 |
2I- |
| x 3 |
Totaalvergelijking: |
2Al + 3I2 |
 |
2Al3+ + 6I- |
De totaalreactie is alleen betrouwbaar als het aantal elektronen dat halfreactie 1 afstaat gelijk wordt gemaakt aan het aantal elektronen dat halfreactie 2 opneemt.
Voor het geval het zout aluminiumjodide onoplosbaar is, zal er sprake zijn van een vervolgreactie: de neerslagvorming van een onoplosbaar zout.
Let op: dat is hier niet het geval; controleer dat in tabel XI: oplosbaarheid van zouten in water.
Opdracht 11
Plaats een ijzeren spijker in een oplossing van koper(II)sulfaat.
De blauwe kleur van de koper(II)-ionen wordt dan lichter, kan zelfs verdwijnen, en er vormt zich een nieuwe vaste stof in het reactievat.
Geef de twee redoxkoppels en de beide vergelijkingen van de halfreacties.
terug naar start