Chemische berekening (titraties)

  1. Maak in een ruime tekening duidelijk welke handelingen er achtereenvolgens moeten worden verricht.
  2. Zet alle gegevens (formules en rekenkundige gevens) in de tekening bij de betreffende stoffen.
  3. Schrijf op met welke stof getitreerd wordt.
  4. Welk reactietype vindt plaats bij deze titratie?
  5. Hoe kun je het eindpunt bepalen? Leg uit waarom.
  6. Schrijf alle reactievergelijkingen op bij de juiste plaats in de tekening.
  7. Voer de titratie uit. Was het een direkte of indirekte titratie?
  8. Start de berekening bij de molariteit van de titreervloeistof, d.w.z. bereken hoeveel mol van de titreerstof uit de buret werd toegevoegd.
  9. Kontroleer wat er precies gevraagd wordt.
  10. Voer de rest van de berekening uit en let daarbij op:
    1. de juiste molverhouding.
    2. verdunningen
    3. de juiste eenheden (ml, mol, mmol, mg, l, ml, enz.)
Noteer steeds, terwijl je bezig bent, alles wat je doet, waarneemt en wat je er bij denkt (chemisch dan natuurlijk) en maak achteraf een overzichtelijk uitgewerkt verslag.
Zorg er voor dat je van de te onderzoeken stof steeds voldoende in voorraad houdt.
Trek uit elke waarneming steeds voorlopige konklusies, waardoor veel onderzoek overbodig zal blijken te zijn.