Start chemie Afrika schrijfsels leuke ideeën 70 jr

SECULIER



Inhoud

Inleiding
Hoe de mens zijn god(en) bedacht en dat kennis daar een eind aan kan maken
Dat godsdienst niet de moeder is van de moraal
Gaat god voorbij?
Spinoza
Heb ik een vrije wil, of lijkt dat maar zo?
Seculiere hoop
Waar het allemaal goed voor is, boodschap aan mijn kleinkinderen




Spinoza [zie ook Spinoza 1]

De naam van Spinoza heb ik in het voorgaande al genoemd. Op zijn denken (ik hoop er iets van begrepen te hebben) wil ik wat nader ingaan omdat het me aanspreekt. Wat dus volgt is vooral een poging van mij om het denken van Spinoza zo goed mogelijk weer te geven.

"Elke levende soort - en ook elk afzonderlijk individu van die soort - heeft alles in zich wat nodig is om zich te handhaven en zelfs te verbeteren, of dat nu dieren of mensen betreft. Elk levend individu streeft naar overleving en heeft een inwendige natuurlijk drang om zich te handhaven. Noem het een impuls tot leven, een levensdrift, de natuurlijke kiemkracht.
Bij de geboorte van een individu wordt een soort bouwplan doorgegeven dat alle gegevens van de nabije familie bevat, maar ook die van de soort. Meteen vanaf de geboorte wordt dat bouwplan in uitvoering gebracht, is de Natuur bezig met ontplooiing. Het individu zoekt voedsel, groeit, gaat kijken, geluiden maken, reageren.
Opvoeders helpen daarbij, ze wijzen de weg, maar het proces vindt plaats in het nieuwe ding, een woord dat Spinoza gebruikt voor een levend exemplaar van een soort.

De levensdrift is van levensbelang. Terwijl jij je ontwikkelt, doet die drift zijn werk en zorgt ervoor dat het leven wordt voortgezet in jou. Je hoeft alleen die fantastische drang die je in hebt te accepteren. Onderwerp je niet aan bovennatuurlijke, niet bestaande wezens, maar geef je over aan de wetmatigheden van de natuur.
Geen enkel organisme, geen mens, geen dier, geen plant zelfs, mist de drang om te leven overeenkomstig zijn aard. Je kunt die niet verliezen. Je wordt van binnen uit aangemoedigd om te doen wat de natuur je ingeeft, namelijk het ontplooien van vermogens, het uitvouwen van wat er in zit. Deze drang komt ongevraagd en onafwendbaar af op elk individu, dat zich dit als vanzelf toe-eigent: een plant ontvouwt een bepaalde bloem, een mier werkt mee aan het gemeenschappelijk bouwwerk, een baby lacht naar vriendelijke ogen.

Dat behoud van de soort vraagt om samenwerking van de individuen. Denk alleen maar aan de noodzaak tot voortplanting en alle 'goede' mechanismen die de Natuur daarvoor in petto heeft.

Het is mogelijk dat er krachten opdoemen, niet uit de natuur, maar uit negatieve passies (die je vooral bij de mensensoort treft) die bedreigend zijn voor (andere) soorten. Zulke krachten dienen het voortbestaan van de soort bepaald niet en zijn daarom slecht. Spinoza was bekend met het feit dat echt niet alles en iedereen z’n best doet voor mens en wereld. Hij had het slechte maar al te goed aan den lijve ervaren. Toch blijft hij erbij dat het niet mis gaat door iets natuurlijks, maar doordat de mens zijn verstand niet gebruikt en in plaats daarvan zich laat leiden door negatieve emoties.

De mens heeft, wat men noemt: rede, een vermogen tot redelijkheid. Ook dat vermogen is een natuurlijk gegeven, maar moet je het wel ontwikkelen, onderhouden, trainen. De rede moet gevoed worden met kennisverwerving. De mens onderwijst en leert. De natuur levert ook aangeboren kennis, intuïtieve kennis. Vertrouw op die aangeboren kennis, volg deze intuïtie en stem je rede af op de natuurwetten, de fundamentele kennisbron die macht geeft over jezelf, zegt Spinoza.
Omdat je deel uitmaakt van de Natuur, heb je een intuïtie voor waar het om gaat, voor wat de essentie van de dingen is, voor het grote verband. Het geeft je macht, greep op de werkelijkheid. Het maakt je volwaardig mens en dat geeft geluk.

Ook kun je kennis opdoen door ervaringen met je zintuigen. Je ziet, je hoort iets, je slaat dat op, je overweegt, overdenkt die ervaring en je trekt conclusies. Dat laatste proces verloopt met je rede, in je denkvermogen. Met die rede verzamel je heel veel kennis, alle jaren van je leven. Maak er een gewoonte van na te denken met kritische reflectie. Je moet dan bestaande ideeën durven relativeren.
Zo ontwikkelt de mensensoort zijn rede, zijn denkvermogen, zijn hersens. De ontwikkelde mens verwerft een soort 'autonomie' en onderwerpt zich aan niets anders dan aan de natuurwetten. Mensen die de natuurwetten graag omarmen, daar zit de wereld op te wachten. Spinoza kreeg daarbij een soort vrijheids-, een geluksgevoel.

Toch zal de soort zich niet handhaven als alleen het individu op zich zijn natuur volgt. De natuurwetten vragen meer, sturen aan op samenwerking. Samen sta je sterker. Weinig soorten kunnen individueel overleven. Een apart individu is in wezen machteloos, maar samen staan ze sterk. Vele soorten hebben zich ontwikkeld tot een sociale samenleving. Kijk naar de mieren, hoe die samenwerken, de bijen, maar ook hoe apen in hun groep met elkaar omgaan, hoe ze het elkaars leven prettig maken. Intuïtief weten ook zij dat ze niet zonder elkaar kunnen. Eigenbelang wordt gediend door collectief belang en vice versa.
Individuen worden door de Natuur zelf voorbereid op het vormen van groepen, en hebben van meet af aan begrepen dat ze zich aaneen moeten sluiten om veilig en profijtelijk te kunnen leven. De mens met zijn buitengewone hersens, zijn verstandelijke vermogens en de daarop gebaseerde cultuur, is afhankelijk van afspraken met soortgenoten over samenwerking. Sociaal gedrag geeft veiligheid en voorspoed en leidt tot echte vrijheid. Je leert in vrede leven met jezelf en met je medemens. Het ontstaan van een samenleving is een natuurlijk proces behorend tot diezelfde hiervoor genoemde levensdrift.
Verworven cultuur is een groot collectief belang geworden voor de voortgang en opgang van de mensensoort. Het eigenbelang is weliswaar de individuele drijfveer tot handelen, maar moet ook aan banden gelegd worden. Ten behoeve van het voortbestaan van de soort, moet je begrijpen dat jij afhankelijk bent van je leefomgeving, de aarde, de Natuur.

Is het niet bijzonder dat iemand uit de zeventiende eeuw dingen over de natuur zegt die vruchtbare bodem blijken te zijn voor de later ontwikkelde evolutietheorie en voor het nog later ontdekte DNA. Behoud van de soort, van elke soort, en het doorgeven van de 'levensdrang', de blauwdruk is precies de functie van het DNA waar Spinoza nog nooit van gehoord had.

Spinoza was in vele opzichten zijn tijd vooruit, maar soms ook een kind van zijn tijd. Zijn bespiegelingen over de mens betreffen toch vooral de elite, de mensen die in staat zijn, geestelijk zowel als materieel, kennis op te doen en daarvoor de nodige middelen hebben. Vrouwen en 'het gewone volk', daar moest je het voorlopig niet van hebben. Die zouden later wel komen. Godsdienst kon hij zien als een middel zijn om het volk in toom te houden.

Met Spinoza zien we minstens één groot verschil tussen mens en dier. Vrijwel alle diersoorten hebben hersens, maar die van mensen hebben zich wel heel bijzonder ontwikkeld. Dat slaat dan vooral op het denkvermogen, je kunt over jezelf nadenken, je leert je eigen gedrag te bekijken en te beoordelen met datzelfde denkvermogen.

"Maar dat is toch menselijk…?"
Met die woorden reageerde in een tv-gesprek de interviewer. Het ging over emoties. Inderdaad zijn die natuurlijk, maar zijn ze specifiek menselijk, iets waar we het van moeten hebben? Ik betwijfel dat. Ook dieren bijten van zich af, blaffen van woede of enthousiasme, dansen en verleiden. Het typisch menselijke is niet dat we emotioneel zijn, maar dat we kunnen nadenken, reflecteren op ons eigen gedrag.
"Gebruik je verstand," dat vooral. "Volg je hart," misschien…